De effen kleuren van de Brits(e) Korthaar

De Brits Korthaar is gefokt in alle verschijnende effen kleuren Met uitzondering van de witte Brits Korthaar mogen er in de vacht van effen gekleurde Britten Korthaar katten geen witte haren of aftekeningen voorkomen. Elke haar hoort bovendien van haarpunt tot wortel zo veel mogelijk dezelfde kleur te hebben. Dit heet 'goed doorgekleurd'. Meestal hebben effen gekleurde kittens op heel jonge leeftijd een lichte tabby-tekening in de vacht, de spooktekening of ghost-marks. Deze spooktekening vervaagt meestal naarmate het dier ouder wordt en meestal is er binnen een jaar al niets meer van te zien. Soms komt het voor dat deze vage tabby aftekening toch gedeeltelijk zichtbaar blijven bij een volwassen dier, met name op de staart en soms op de poten. Op een tentoonstelling was deze spooktekeningen niet op prijs gesteld, al wordt een oogje Dichtgeknepen bij jonge dieren.

Alle effen geklede Britten behoren oranje ogen te hebben, zonder grote vlekjes of grote randen. De witte Brit kan echter ook blauwe ogen hebben van een oranje en een blauw oog. Bij kittens zijn de ogen echter altijd blauw. Zoals de kat ongeveer zes weken oud is, begint de oogkleur te veranderen en zodra het dier een maand of tien is, zijn de ogen helemaal uitgekleurd. Bejaarde Britse hebben dan vaak gouden tot geelachtige ogen.

De vacht van een Zwarte Brit hoort diepzwart te zijn, zonder rossige nuances. Juist deze kleur is moeilijk te bereiken omdat zwart de neiging heeft om onder invloed van zonlicht en vocht (water, inwerking van enzymen uit speeksel) wat rossiger te worden. Omdat bij zwarte Britten een slechte doorkleuring van de vacht erg opvalt, moet de partner van een zwarte Britten uitmunten in een goede doorkleuring. Elk haartje moet zo ver mogelijk naar de wortel toe dezelfde tint hebben. Er is geen snelrecept voor het fokken van een mooie diepzwarte, goed doorkleurde vacht en dieporanje ogen. er gaat een lange weg van consequent selectie op deze eigenschappen aan vooraf.

Blauw staat de verdunde vorm de van zwart. De term blauw is eigenlijk niet helemaal juist: beter zou zijn geweest te spreken van een grijze kat. Omdat kattenliefhebbers uit de negentiende eeuw de benaming 'blauw' chiquer en men graag een grijsnuance zag met een leisteenblauwgrijze, is deze term gewoon ingeburgerd in de kattenwereld. Blauwe Britten waren gefokt sind de begintijd van de Britse Korthaar en ze waren mateloos populair. Ook tegenwoordig is blauw een van de meest populaire kleuren ter wereld. De blauwe Brit hoort een licht- tot middelblauwe vachtkleur te hebben, die gelijkmatig is over het hele lichaam.

Rood is een zeldzamere kleur onder de britse korthaar. Bij deze kleur schijnt er vaak een tabby patroon door, ookal is het geen tabby kat. Het fokken van een mooi gelijkmatige kleur is bij rode katten dan ook een zware opgave. Dit is een van de redenen waarom rood geen populaire kleur is bij fokkers. Door selectie op katten met een zo vaag mogelijke tabby- tekening probeerde men in het verleden de ongewenste vage tabbytekening (spooktekening) bij deze kleuren terug te dringen, maar dit lukte niet. Later werd daarom het getickt tabby- gen ingekruist. Deze tabbytekening is vergelijkbaar met de tabbytekening van een wild konijn. Op deze wijze is het fokkers gelukt een op rode kat te fokken.

Crème is de verdunde versie van rood, maar in tegenstelling tor rood is het bij deze kleur in de loop van de jaren wél gelukt een redelijk egale Brit te fokken. Niet door het inkruisen van getickte tabby's, maar door decennialang consequent te fokken met dieren die zo min mogelijk spooktekening lieten zien. Daarom worden crème Britten doorgaans niet gepaard met tabby's dat zou in één klap een selectie van bijna een eeuw tenietdoen. Toch hebben ook crème dieren vaak nog restanten tabbypatroon, die echter vaak enkel nog zichtbaar zijn als ringen op de staart. Om ook deze laatste tabbyrestanten weg te fokken, kruisen sommige fokkers nu ook in crème het getickte tabbypatroon. Crème hoort qua tint zo licht mogelijk te zijn. Daarom worden crème Britten doorgaans gepaard aan andere verdunde kleuren, zoals crème, blauw, blauwcrème of lilac. Tevens dient zowel de dekvacht als de ondervacht uniform van kleur te zijn, iets wat bij de crème Brit niet altijd het geval is.

Het gen dat een volledig witte vacht veroorzaakt, is het W-gen. kan de kat echter elke andere kleur en elk ander patroon onzichtbaar onder zijn witte jasje bij zich dragen, inclusief witte vlekken, en die kleuren doorgeven aan zijn nakomelingen. Het wit ligt bij deze dieren als het ware als een soort 'lakentje' over de eigenlijke kleur heen. Jonge kittens hebben met gen zorgt ervoor dat de kat er geheel wit uitziet. Genetisch vaak nog een gekleurde vlek tussen de oren, die bij het ouder worden vervaagt. Deze kleurvlek is de eigenlijke kleur van de kat, die zich op die plaats onder het wit bevindt, en kan de fokker inzicht geven in de mogelijke kleurvererving van volwassen kat. Op volwassen op mag een witte kat zo'n jeugdkopvlek vertonen. Witte volwassen leeftijd geheel witte kat. Tot de volwassen klasse op shows mag een witte kat een jeugd vlek vertonen. Witte britse kortharen kunnen afhankelijk van de kleur die zij dragen onder bun wit, oranje of blauwe ogen hebben, of één oranje en één blauw (odd-eyed'). Ze kunnen aan alle anderskleurige Britten worden gepaard, zolang deze dieporanje of blauwe ogen hebben. Britten met groene ogen zijn ongeschikt als partner, omdat de kans dan groot is dat er meerdere kittens geboren zullen worden met ongewenste oogkleuren. Het wit hoort sneeuwwit te zijn, maar soms hebben deze dieren een gelige aanslag door hormoonschommelingen. Dit kan worden veroozaakt door ingrediënten in het voer of door externe factoren zoals vuil en nattigheid.

Bij het fokken van witte Brits-Korthaarkatten moet een fokker extra zorg betrachten, omdat bij het W-gen, dat effen wit veroorzaakt, tevens (aangeboren) doofheid kan optreden. De kleur van de ogen speelt hierin geen rol. Het is niet zo dat katten met blauwe ogen doof zijn en die met oranje ogen niet, beide komt voor. Om de kans op doofheid te verkleinen worden twee witte dieren nooit met elkaar gepaard. Verder is verstandig geen katten in de fok te gebruiken waarvan bekend is dat er meerdere dove katten onder hun voorouders zijn. Het is vaak moeilijk om te achterhalen of een kat nu wel of niet doof is. Middels een zogenaamde 'baer'-gehoortest kan worden vastgesteld of het dier aan een of beide oren doof is. Met katten die een- of twee- zijdig doof zijn, mag niet worden gefokt. Witte katten met twee den twee witte dieren nooit aan elkaar gepaard.